Toch niet zo Idyllisch als het lijkt
Daar stonden we dan. We waren nog geen dag in Frankrijk en al onze plannen leken ineens niet meer zo fantastisch. We waren op bezoek geweest bij een zeer vriendelijk echtpaar dat al op leeftijd raakte en om die reden hun huis wilde verkopen. Het werd hen allemaal een beetje teveel. Dat was volgens ons zacht uitgedrukt, want de eigenaar des huizes was met zijn 94 jaar nog ruim 2 hectare land eigenhandig aan het maaien. Ongelooflijk! Grappig detail: Toen ze hoorden dat ik ‘Blankendaal’ heet, kwamen we er al snel achter dat mijn oom les had gegeven aan hun kinderen toen zij nog in Nederland woonachtig waren.
Het huis was niet geheel onze smaak, maar het perceel dat erbij hoorde was werkelijk waanzinnig! Alles wat je kunt bedenken bij idyllisch wonen was aanwezig. Een glooiende tuin, doorkruist door een beekje. Wanneer je de tuin aan de achterzijde verliet, kwam je terecht bij een groot meer en kon je zo de wildernis in lopen. Wildernis was het zeker, want zonder goede wandelschoenen en een portie stevige conditie had je daar niets te zoeken. Die prachtige tuin ging als het ware op in die natuur. Overal waren sporen van wilde dieren in de tuin zichtbaar. We kwamen zelfs een vos in de tuin tegen toen we er aan het rondkijken waren. Een bebost deel van de tuin ging over in de donkere wildernis dat zich rondom het meer en daarbuiten uitstrekte. Een prachtig gezicht op de zonnige zomerdag die wij voor ons bezoek hadden uitgezocht, maar ik zag mijn geest al dwalen naar koude winters wanneer het er sneeuwt, het dorpje verlaten is (dat stelde al niet veel voor met slechts een handjevol huizen en 1 bakker) en de dichte bossen die de koude maanden nog donkerder zouden maken.
Ineens vertoonde het idyllische plaatje waarmee we naar Frankrijk waren gekomen wat scheuren en barstjes. Dat werd nog eens versterkt toen we verrukt het beekje bewonderde en de prachtige bijna lichtgevende libellen zagen rondvliegen. Want behalve deze libellen, wemelde het er van de insecten die ons voor lekkernij aanzagen. Toen een van die griezels besloot tot diep in mijn gehoorgang te vliegen en ik mij in paniek afvroeg hoe ik dat beest er ooit weer uit moest krijgen, was voor mij de maat vol. Als het aan mij lag gingen we voor iets minder Idyllisch.
We hadden al ontdekt dat de gemeente niet zou meewerken aan ons campingideaal, dus dit huis had sowieso niet veel potentie meer voor ons. Maar we gingen na dit bezoek ook met hele nieuwe inzichten naar de volgende woningen op ons lijstje kijken.
Gelukkig hadden we de volgende camping nog niet geboekt, want we waren binnen een dag al gereed om verder te trekken. (Thuis hadden we bedacht daar een aantal dagen te blijven om de directe omgeving van de woning in ons op te nemen, maar dat bleek dus overbodig)
We namen contact op met de makelaar van het volgende huisje op onze lijst. Een woning in Tavernay op ongeveer een kwartiertje afstand van de prachtige stad Autun. Gelukkig had ik met hem kunnen afspreken om te bellen zodra we in de buurt waren, anders hadden we een paar ‘verloren’ dagen gehad. We konden de volgende dag al met hem de woning bezichtigen. Dan nog een campingplekje. De Makelaar had vast wel een tip voor ons. Hij beantwoorde onze vraag met een verwijzing naar Le Petit Papillon. Een leuke minicamping in het plaatsje Cussy.
Alle remmen los
Na een mooie route door de kleine ouderwetse dorpjes van Du Morvan, vonden we onze volgende bestemming. We kwamen aan op de bonnefooi en hoopte dat er plek zou zijn. Toevallig kwamen we gelijktijdig aan met Alfred en Annelies, de Hollandse eigenaren van dit leuke stekkie. Ze kwamen net terug met de boodschappen en wezen ons hartelijk waar we konden staan.
Onze zorg voor een plek leek totaal overbodig, want we hadden het hele campingterrein voor ons alleen. Nadat wij zwetend de tent hadden opgezet (we hadden net een nieuwe mee en het was pas ons tweede plekje, dus we waren nog niet zo geoefend) bracht Annelies aardbeien uit eigen tuin. Een welkome lekkernij. Niet veel later raakte we uiteraard met elkaar aan de praat. Wat bleek: Alfred en Annelies hadden Nederland nauwelijks verlaten om hun droom te leven, toen ze kennis mochten maken met Corona en de bijhorende maatregelen. Daar zit je dan met al je plannen op je mooie Franse berg. Maar deze twee lieten zich niet kisten. Die gingen er helemaal voor en namen van de gelegenheid gebruik hun optrekje nog mooier te maken. Dat is hen zeker gelukt. Kijk maar eens op hun website. Op een paar haperingen en versoepelde regelingen tussendoor na, waren ze twee jaar verder voordat ze dan eindelijk de remmen los mochten gooien.
Ik begon mij voorzichtig af te vragen of dat dan de reden zou kunnen zijn dat we een plekje voor het uitzoeken hadden. Ze hadden immers ook nog niet veel bekendheid kunnen opbouwen. Anderzijds, de camping die we eerder op goed geluk wilde bezoeken was zelfs dicht geweest. En dat in de eerste week van de maand juni! Volgens het KNMI nog niet officieel zomer, maar toch zeker wel campingweer! Getuige de thermometer die keurig 32 graden aangaf.
Weer een wijze les
En zo kregen we op dag 2 van onze oriëntatiereis de volgende wijze les. Waar de Hollander al in april een gat in de lucht springt omdat hij weer naar de camping mag waar hij blauwbekkend voor zijn caravannetje zichzelf wijs maakt dat het heerlijk toeven is op de camping, verkiest de Fransman doorgaans een andere manier van vakantie vieren. Een huisje, gite of misschien zo nu en dan een camper doet hem meer deugd. Dat betekent dat een camping het vooral moet hebben van de buitenlanders, waaronder voornamelijk Nederlanders. Ons volkje lijkt soms een beetje gek, maar niet zo gek om slechts voor een weekend naar Frankrijk af te reizen om te kunnen kamperen. Nee… dat doen we in de zomermaanden julli en augustus. Heel logisch dus dat we een plekje voor het uitzoeken hadden begin juni. Dat maakte het plotseling ook verklaarbaar dat de eerste camping (een gemeentecamping) nog gesloten was de dag ervoor.
Poef… Daar verdween ons laatste ideaalbeeld als sneeuw voor de zon. Een camping ging dus nooit rendabel worden voor ons. Want 2 maanden hoogseizoen is een karig inkomen als je daarvan moet leven. Mits je een grote commerciële camping of een blote billen park opent, want voor deze bedrijven duurt het seizoen vaak langer. Maar dat stond niet op ons verlanglijstje.
We waren op dag 2 van onze reis en hadden nog 3 weken te gaan… Moesten we nog doorgaan met deze oriëntatiereis? Of gewoon lekker vakantie gaan vieren?
Op dat moment: Pling… een berichtje van de makelaar. ‘Zal ik jullie op komen halen morgen? Dan kunnen jullie achter mij aanrijden.’
Hoe dat ging lees je in Vive la France deel III