Nah heeey
Een paar uur later komen we aan op minicamping le petit Chaumont in Saint-Priest-en-Murat.
We worden hartelijk begroet door eigenaresse Debby. De onmiskenbare zangerige Noord-Hollandse ‘Nah Heeey’ verraadt dat onze roets niet ver bij elkaar vandaan liggen. En inderdaad ze blijkt in Nederland slechts 1 plaatsje verder dan ons te hebben gewoond. Namelijk Schagen, of zoals het met het typische West-Friese accent wordt uitgesproken: ‘skageh’
Ook hier is het hoogseizoen nog niet aan orde en we kiezen een mooi plekje uit. Hier en daar ligt snoeiafval en verontschuldigend vertelt Debby dat er noodweer is geweest, waarbij het een en ander is omgewaaid. Noodweer… daar weten we alles van.
2 Zielen 1 gedachte
Nadat de tent staat (inmiddels zijn we aardig geoefend en gebeurt het vlot en zonder al te veel te zweten) zakken we zuchtend in onze stoelen voor de tent neer.
Ik kijk naar Dimitri en vraag: ‘Wat doen we hier eigenlijk?’
Dimitri: ‘Weet ik veel. We weten toch al dat we dat huis in Luzy willen hebben.’
We hadden het nog niet zo specifiek naar elkaar uitgesproken, maar zonder iets te zeggen liggen we wederom op 1 lijn.
Ik stel voor dat we toch een paar woningen gaan bezichtigen, maar alleen die woningen waar we thuis al veel zin in hadden. Het zijn er twee en we besluiten die de volgende dag te gaan bekijken, om daarna weer in de vakantiemodus te gaan.
Zo gezegd zo gedaan. De volgende morgen rijden we naar de twee woningen met het meeste potentieel.
De ene woning heeft eigenlijk iets te weinig grond. Vooral doordat de woning letterlijk midden op het perceel staat. De eigenaren zijn er niet, maar we mochten alvast rond het huis snuffelen en als we echt heel erg enthousiast werden, mochten we de makelaar bellen. De makelaar was niet nodig. Vooral omdat de snelweg er niet ver vandaan bleek te liggen en goed hoorbaar was.
De andere woning was wederom een gevalletje bouwval gezocht, waar we weinig vertrouwen in hadden. En, belangrijker nog, we kregen van de Allier niet hetzelfde warme gevoel als van du Morvan. Voor ons was het duidelijk. De woning in Luzy werd steeds aantrekkelijker.
Ik weet niet of ik hier wel aan kan wennen
We besloten tot woensdag te blijven. Leuke dingen doen, onze gedachten laten bezinken en donderdagochtend weer in te pakken. Kijken of we er dan nog zo over zouden denken.
We ontdekten ondertussen dat het fietsklimaat hier wel stukken beter was en we trokken er maar weer eens met de fiets op uit.
Helaas kwamen we een beetje bedrogen uit, want wat een mooie fietsroute moest zijn bleek een doodnormale drukke weg en de bospaadjes die op de brochure prijkte bleken voornamelijk door vrachtverkeer in gebruik te zijn genomen om het bos vervolgens volgeladen met boomstammen weer te verlaten. Niet echt een veilige plek om rond te hangen. Tot overmaat van ramp ging het ook weer regenen en het duurde niet lang of ik was er eigenlijk wel een beetje klaar mee.
Wederom waren de opsteekplaatsen niet dik bezaaid en hetgeen wat we uiteindelijk tegen kwamen was uiteraard alweer gesloten want de klok had net 14:00 uur geslagen. Het enige etablissement dat we tegenkwamen was dan ook verlaten op een chagrijnig ogende eigenaar na. Hij was net in de weer met de stofzuiger en wilde ons met frisse tegenzin uiteindelijk een biertje verkopen die we buiten mochten opdrinken.
Ondertussen ging het steeds harder regenen en bood ook de parasol waar we onder zaten niet meer de beschutting die we nodig hadden.
Ik vroeg mij hardop af of ik ooit aan deze ‘gastvrijheid’ in dit land zou kunnen wennen.
De volgende dag beloofde het niet veel beter te worden. Als een stel echte toeristen vertrokken we naar de stad Montluçon. Een stad ontstaan in de 11e eeuw na Christus en waar het lijkt of de tijd heeft stil gestaan.
Uitgezonderd de bars en restaurants. Die waren heel modern op elk moment van de dag open. Het kan dus wel!
Geen blote billen camping!
Na nog een wisselvallige dag, waarbij de temperaturen gelukkig aangenaam bleven en de wind zich niet meer liet zien, konden we donderdagochtend de tent gelukkig droog inpakken.
In plaats van ons aan het oorspronkelijke plan te houden en door te rijden naar de westkant van het land, waar we in Haute Vienne nog een aantal huizen wilden zien, besloten we terug te gaan naar Luzy.
We zouden dus eigenlijk pas een week later weer terugkeren. De gite in het huis waarin we waren geïnteresseerd was daarom ook pas voor een week later geboekt. Dat duurde nog 6 dagen daarom we besloten in de buurt een camping te reserveren om ons in die tussentijd te kunnen concentreren op de omgeving.
We kwamen aan op de camping en nog voordat we waren uitgestapt dachten we beide hetzelfde: Hier zouden we niet blijven. Plassen en weer vertrekken.
Maar waar moesten we dan heen?
We vonden via Google Maps iets buiten het stadje een camping. Na een lange kronkelweg die ons als snel de bergen in voerden kwamen we aan. Ik wilde het laatste stukje lopen. Even een frisse neus halen. Dimitri ging ons alvast inchecken. Hij was net klaar toen ik aankwam en een beetje verbaasd vroeg ik hem of hij zeker wist dat we hier gingen staan.
‘Hoezo?’
‘Dit is een blotebillencamping’
‘Waaat???’We gaan!!
‘Doe even normaal, je gaat toch ook naar de sauna?’
‘Ja maar dit is anders’
Ik begrijp nog steeds niet zo goed wat er anders aan is, maar we waren razendsnel weer uitgecheckt en terug onderaan de berg.
Na enig zoeken vonden we een camping in een klein plaatsje op ongeveer 15 minuten bij Luzy vandaan. We reden het terrein op dat er verlaten uitzag. Maar goed dat was ons inmiddels niet meer vreemd. We parkeerden de bus en liepen rond op zoek naar een teken van leven. Na enig geroep van onze kant kwam er een grote herdershond op ons afstormen.
Ik ben groot fan van honden maar in dit soort situaties vind ik ze plotseling toch een beetje spannend. Gelukkig viel deze lobbes in de categorie goedzak en niet veel later kwam zijn baasje aangelopen. Nog meer geluk, het bleek een Nederlander. De Franse taal was ons nog niet erg eigen op dat moment. Nadat we hadden gevraagd of we enkele dagen konden overnachten, bleef het even stil. Aarzelend volgde het antwoord:
‘Ja dat kan op zich wel… maar tot wanneer?’
‘Tot dinsdag’
‘Het ding is, ik moet morgen naar Nederland en mijn vrouw is hier pas woensdag. Er is dus een hele week niemand.
…….. stilte…….
‘Ach, wat maakt het ook uit. Zet je tent maar neer’.
En zo hadden we plotseling de ‘oppas’ op een camping, waar 2 paarden een kat en stel kippen onze aandacht opeiste.
De hond was met zijn baasje mee en de buurman kwam dagelijks even checken hoe het met de rest van de beestenboel was. Dat nam niet weg dat de paarden gebukt gingen onder insectengeweld* en dat ik daarbij als wondverzorger ben opgetreden.
De kat was zo blij met alle aandacht dat die al snel een manier had gevonden om onder het tentdoek door te kruipen, zodat hij bij ons in de tent kon komen en we weten inmiddels ook waar het spreekwoord ‘er als de kippen bij zijn’ vandaan komt. Zodra we gingen eten waren daar zomaar uit het niets de kippen onder de tafel. Gezellig met de beestenboel waanden we ons alleen, maar dat bleek toch niet helemaal waar. Iemand huurde nog een huisje op het terrein en besloot daar met haar vrienden het weekend door te brengen. Die vrienden dachten op hun beurt dat wij van de camping waren en dat ze bij ons eten en drinken konden bestellen. Ik maakte met handen-en-voeten-frans duidelijk dat dat niet mogelijk was, waarna ze luid bellend de hele dag bij ons in de buurt bleven rondhangen. Er ontstond een beetje een gekke situatie op die manier. Waarschijnlijk voor hen net zo vreemd als voor ons. Vooral toen ze ook nog van ‘ons’ sanitair gebruik gingen maken en dat smerig achterlieten. Daar hebben we toen maar een bordje ‘privé op geplakt.
Eindelijk dinsdag
Nadat we het zwembad hadden schoongemaakt, de douche hadden gereinigd, de paarden dagelijks verzorgden en gewend waren aan de overige beestenboel was het eindelijk dinsdag! De dag dat we in de gite gingen overnachten van het huis in Luzy. Een betere manier om het huis te ervaren dat je interesse heeft gewekt is er niet.
Deze ervaring lees je in het 6e en laatste deel van Vive la France.
*Insectengeweld
In Frankrijk leeft een vreemd soort insect die ik nog het beste kan omschrijven als een soort vliegende krabachtige. Van een afstand zien ze eruit als een doodnormale eruit als een doodnormale zwarte vlieg. Als je dichterbij komt zie je dat ze een andere vorm hebben en in plaats van weg te vliegen, zich razendsnel zijwaarts over de paarden bewegen. Ze blikken of blozen niet van een zwiepende staart of een trap. Kortom, ze laten zich niet eenvoudig wegjagen. Ze houden zich het liefst op in liezen, rond de anus en bij het geslachtsdeel waar ze lelijke en pijnlijke bijtwonden achterlaten. Een speurtocht op het internet vertelt mij dat het luisvliegen zijn. Geen lieverdjes en bijna niet te bestrijden. Wanneer je zo’n griezel te pakken hebt, is een simpel doodknijpen er niet bij. Ze zijn erg taai en moeten letterlijk uit elkaar getrokken worden om zeker te weten dat ze niet meer leven. Ik weet het, een vies verhaal. Maar ook een ware plaag elk jaar weer. Ik ben mij alvast aan het inlezen hoe ik ze het beste kan bestrijden als straks de paarden op ons eigen terrein staan in Frankrijk. Vettige oppervlakten schijnen ze te hekelen. Wellicht is een pot vaseline al voldoende om deze parasieten weg te houden bij de paarden.
5 reacties
Goh Linda wat weer een mooi geschreven blog.
En wat een bijzondere ervaringen
Erg leuk om je ervaringen te lezen Linda. Groetjes.
Leuk weer Linda en Dmitri jullie ervaringen te lezen
Groeten ban ons
Bedankt Linda & Dimitri voor het verhaal van jullie belevenissen,
succes, ook met de bestrijding van de luisvliegen,
want de paarden hebben er veel last van…
Groetjes,
Kees & Hennie
Hoi Linda en Dimitri,
Wat heerlijk om alles te lezen en de hilarische avonturen die jullie beleven…!!
Ik kijk weer uit naar het volgende deel , ben super benieuwd naar jullie nieuwe avonturen en of jullie definitief op jullie plek belanden zonder al te veel strubbelingen.
Heel veel succes daar.
Groetjes Alina